't Hooftkussen

"U zult het wel baie druk hebben", heeft mijn gastheer mij geschreven, maar men zou het baie op prijs stellen als ik in Zuid-Afrika een serie nagraadse lesings zou willen geven over moderne veldentheorieën. De universiteiten van Stellenbosch en Johannesburg zijn enige van de heel weinige plaatsen op het machtige Afrikaanse continent waar nog theoretische natuurkunde wordt bedreven.

Onwezenlijk lijkt het, dat je na elf uur vliegen niet je horloge hoeft te verzetten, en in een land aankomt waar een Nederlands dialekt wordt gesproken. Stellenbosch, niet ver van Kaapstad, zou ergens in de Achterhoek kunnen liggen. Het heeft Nederlandse huizen en Nederlandse straatnamen. Wel zijn die huizen, met hun kenmerkende geveltjes, helder wit bepleisterd. Aan één van die geveltjes prijkt het ons bekende Sol Iustitiae logo. De bevolking is bijna helemaal blank. In "Ome Samie se winkel" zijn oneindig veel ouderwetse prullaria te koop. De universiteit heeft een fraaie campus met statige gebouwen, maar blijkt niettemin niet erg oud te zijn.

Ik word er hard aan het werk gezet: 's-ochtends 90 minuten colleges over ijktheorieën, 's-middags nog eens een uur discussiëren, en ook nog tussendoor twee populaire voordrachten, de technische lezingen in het Engels, de populaire voordrachten in het Nederlands, als ik maar langzaam, ("stadig, nie te vinnig nie") spreek. Ik doe dit met plezier. Niet in het minst nadat ik de charmante aankondiging heb gezien van mijn lezing getiteld "Swart gate en elementêre deeltjies":

<< ...U het dus die geleentheid om eerstehands van iemand van hierdie statuur te verneem waar die populêre beeld van 'n swart gat wat alle materie in sy omgewing verslind en tyd laat stilstaan sy ontstaan het, en hoe dit met die "Standaardmodel" van elementêre deeltjies skakel. Prof. 't Hooft gaan haal die storie by Einstein se Algemene Relatiwiteitsteorie van 1915 wat die fundamentele beskrywing vir swaartekrag is en vertel waarom dit so moeilik is om swaartekrag te versoen met die "Standaardmodel" wat volgens kwantumwetmatighede verstaan word. Die spreekwoordelike vlieg in die salf is juis swart gate. Materie wat so geweldig saamgepers is dat 'n swart gat antstaan, sal volgens kwantumteorie ook deeltjies uitstraal en daar is probleme om die verskillende eienskappe in een raamwerk te versoen. Supersnaarteorie mag dalk die ridder op die wit perd wees, maar of dit die einde van die verhaal is, sal u maar self moet kom verneem. >>

Ik word er voorts een "klaarblyklik gesoute spreker" genoemd. U begrijpt wel hoe gevleid ik ben. Tussen mijn publiek zit Collega van der Weg. "Was toevallig toch in de buurt". Van der Weg is te gast bij een andere universiteit, met voornamelijk zwarte studenten. Zijn ervaringen contrasteren nogal met de mijne, maar die zouden zeker een hele column kunnen vullen. Later ben ik in dit land nog eens tegen een collega uit Utrecht aangelopen, die zijn onderzoek deed in Soweto.

Het harde werken wordt beloond. Mijn vrouw en ik reizen nu naar Kimberley en krijgen volop de gelegenheid diverse wildparken te bezichtigen. Steeds meer boeren in Zuid Afrika gaan ertoe over wilde dieren te houden op hun land. Zij laten rijke toeristen op dat wild jagen, en laten hen voor iedere binnengehaalde trofee grof geld betalen. De dieren planten zich wel weer voort. Nooit worden ze gevoerd. Wij stadse Nederlanders vinden die jacht wel niet zo ethisch, maar we moeten wel bedenken, vinden ze, dat er zonder die jacht geen geld zou worden verdiend met dat wild, en dan zou men subiet weer overgaan op het houden van koeien en schapen.

Net als in de quantum-chromodynamica, hebben de benamingen "wit" en "zwart" bij de neushoorn niets te maken met hun kleur. "Wit" staat eigenlijk voor "wijd": de witte neushoorn heeft een veel bredere bek dan de andere soort, die daarom maar "zwart" wordt genoemd. Wij bereiden ons voor op een ontmoeting.

"Die swarte rinoster", vertelt men ons, is baie onbetrouwbaar en agressief. Vorige week nog had men een Landrover volgeladen met negen Italianen. Net toen men bezig was met keren, kwam daar een zwarte rinoster aan. Meestal blijf je dan op een veilige afstand, maar dat kon nu even niet. "Hij stak zijn hoorn dwars door de Landrover, en toen zat hij vast." De Landrover stond ook vast. Het is niet zo gemakkelijk om een boze rinoster te vertellen dat hij achteruit moet lopen. De opzichter was van de auto gesprongen en had met veel geschreeuw het dier kunnen afleiden, waarna het uiteindelijk wegliep. En die Italianen? "Die waren al die tijd muisstil. Ha ha ha ha ha!"

Wij komen ook oog in oog met drie zwarte rinosters. Twee moeders en een jong. Onderzoekend komen ze in onze richting. "Even stil wezen", waarschuwt men ons, want ze kunnen weiswaar erg slecht zien, maar horen doen ze goed. In mijn telelens komt één van hen griezelig dichtbij, en ze loopt recht op ons toe. De foto is een beetje bewogen, want ik moest aan de Italianen denken.

En dan de kameelperde. Toen de Nederlandse boeren hier voor het eerst kwamen zagen ze een dier dat leek alsof er een paard bovenop een kameel stond. Van giraffes hadden ze nog nooit gehoord. Wij krijgen prachtige wandelende lantaarnpalen te zien. Er zijn talloze andere schitterende hoefdieren, en "bobbianen" met een valse blik in hun ogen.

Mijn vrouw vertelt aan de Afrikaanse dames dat we thuis alleen maar twee poezen hebben, en we zijn verrukt van alle beesten die we nu te zien krijgen. "Beesten?", vragen ze verbaasd. Het woord "beest" gebruiken we hier alleen maar voor wat jullie koeien noemen. Ach ja, dat klopt. In het restaurant had ik zojuist een kom "beesstertsop" gegeten. Wat in de parken rondloopt zijn "dieren", geen beesten. Langs alle landerijen staan hoge hekken om de beesten, pardon, dieren, binnen te houden. "Nee", zo corrigeert men ons, een "hek" is iets dat open en dicht kan. Goed, zeg ik, we moeten natuurlijk "omheining" zeggen. Weer fout. Een "omheining" gaat ergens omheen. Dit hier, zijn heiningen.

Alleen cheeta's en jachtluipaarden springen moeiteloos over de heiningen heen. Cheeta's en Luipaarden komen dus waar ze willen, maar ze zijn zo mensenschuw dat men ze zelden of nooit te zien krijgt. Wie in een wildpark deze dieren ook wil houden moet wel een heel hoge, speciaal geëlektrificeerde heining aanleggen, en bovendien zendertjes in de dieren inplanten, zodat ze altijd kunnen worden getraceerd. Dit om geen ruzie met omwonende boeren te krijgen. Als hun vee is aangevallen door een roofdier, moet men hun kunnen aantonen dat het om een "wilde" cheeta of luipaard gaat, omdat, volgens het radiosignaal, de roofdieren van het park daar niet uit zijn geweest.

De taal blijft boeien. Het woord "vaak" mag je niet gebruiken in de betekenis van "dikwijls". Het betekent hier "slaperig". Eindelijk weten we dus waar Klaas Vaak zijn naam aan te danken heeft. "En dat andere woord voor `kat' ", zo zegt een Afrikaanse dame ons, "mag je hier nooit gebruiken hoor! Het is hier een heel lelijk woord. We zijn zojuist langs het plaatsje Verneukpan gereden.